De Amerikaanse verdedigers: 110e Infanterieregiment
Het 110e Infanterieregiment van de 28e Divisie was gestationeerd in Clervaux en de omliggende heuvels. Deze soldaten waren uitgeput na maanden van strijd in Frankrijk, en kregen Clervaux toegewezen als rustgebied. Daardoor waren ze niet voorbereid op een massale aanval.
Wie waren deze soldaten?
De meeste soldaten waren tussen de 18 en 26 jaar oud, vaak zonder ervaring met zware gevechten in de sneeuw en bossen.
Ze waren verspreid over kleine dorpjes zoals Marnach, Heinerscheid en Urspelt – allemaal in de buurt van Clervaux – en hadden geen idee van wat eraan kwam.
Communicatie tussen de eenheden verliep slecht door het bergenlandschap en het slechte weer. Radioverbinding viel vaak uit, en er waren amper telefonische lijnen.
Waarmee moesten ze het doen?
Ze hadden vooral lichte wapens: M1 Garand-geweren, een paar mortieren, en zeer weinig anti-tankwapens.
Er waren nauwelijks tanks om hen te helpen – de tanks die er waren, werden ingezet om wegversperringen te maken in smalle straatjes.
Ze hadden geen luchtsteun, want het weer was zo slecht dat vliegtuigen niet konden opstijgen.
Wat was hun rol in de slag?
Ondanks alles bleven ze vechten met alles wat ze hadden. In het centrum van Clervaux trokken de verdedigers zich terug in het kasteel, waar ze het nog tot de ochtend van 18 december volhielden, omsingeld en beschoten. Deze verdediging, hoewel ze verloren, vertraagde de Duitsers met bijna 60 uur – tijd die later cruciaal bleek in Bastogne en elders.